Groningen, begin 1942
De Duitse bezetter begon eind 1940 met maatregelen om Joden in Nederland, precies zoals in Duitsland het geval was, maatschappelijk, economisch en sociaal te isoleren. Nederlandse nationaal-socialisten deden er alles aan om Joden te intimideren door een ware straatterreur uit te voeren. Bedreigingen, vernielingen en molestaties waren aan de orde van de dag. In Groningen werden het woonhuis van de familie Cohen aan de Stationsstraat 4 en de straat voor de woning beklad met antisemitische leuzen. Bernard Arie Cohen, van beroep koopman, die naast een kippenhandel ook een zaak in lompen, oude metalen en een papierwarenfirma had, werd met zijn echtgenote Betty Schnadig op 11 november 1942 afgevoerd naar kamp Westerbork. Het echtpaar werd op 18 mei 1943 op transport gesteld naar vernietigingskamp Sobibor, waar zij gelijk na aankomst werden vermoord.