Sluis, 1939-1940

In Sluis wonen aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog een wisselend aantal van 300-400 Joodse vluchtelingen, afkomstig uit Duitsland en Oostenrijk. Zij zijn opgegroeid in een gemengd-christelijke omgeving, maar worden volgens de Duitse rassenwetten toch beschouwd als Joden. Andere, “voljoodse” vluchtelingen bekeren zich in Sluis en hopen zo bescherming te krijgen.

De protestantse vluchtelingen worden ondergebracht in een pensionaat, de katholieken in een klooster. Ze mengen zich onder de Sluizenaars, waarbij soms spanningen ontstaan. De kinderen gaan naar de christelijke basisschool in Sluis. Muziekvereniging Apollo vindt haar dirigent onder de vluchtelingen. De Korenbeurs wordt de stamkroeg van de vluchtelingen. Een enkele keer wordt een voetbalwedstrijd georganiseerd tussen een Sluis’ en een Joods elftal (onbekend is wie won…).

In mei 1940 worden de vluchtelingen ingehaald door de oorlog. Van de meesten is het lot niet bekend. Van degenen wier lot bekend is weten we dat ze óf de oorlog overleefden, of omkwamen in de kampen van Westerbork, Auschwitz en Sobibor.