Zierikzee

Op 24 maart 1942 worden de meisjes Labzowski, samen met hun ouders, gedeporteerd naar Amsterdam. Net als de andere Zeeuwse joden. Clara: “Ik zie ons nog bovenaan de trap staan. Je mocht maar één koffer meenemen en nou ja: toen konden we gaan.” Nagekeken door buurtbewoners lopen ze in colonne naar het station. De politie doet er alles aan om de uittocht vlekkeloos te laten verlopen. Rosa schrijft vanuit Amsterdam regelmatig brieven naar haar vriendinnen in Zierikzee. Ze wisselen nieuwtjes uit en Rosa beschrijft hoezeer ze haar gewone leven mist. Ze maakt zich zorgen om haar moeder die ziek naar Westerbork is gestuurd en is zenuwachtig om ook een oproep te ontvangen. “Iedere avond worden hier mensen weggehaald. Mijn tante is ook weg met haar man en 4 kinderen. Elke avond denk ik: nu komen ze om ons. Hoelang nog en wij zijn er ook bij.” Op de ochtend voor haar vertrek schrijft Rosa haar laatste brief: “Zal ik je ooit nog terugzien? Ik ben er erg bang voor. Misschien krijg ik morgen geen oproep, ik hoop het maar. Iedere dag, is een dag dichter naar de Vrede zal ik maar denken.”

Rosa Labzowski, Auschwitz, 3-9-1943
Betsy Labzowski, Raguhn 12-3-1945
Laura Labzowski-Heuman, Sobibor 5-3-1943

Alleen Clara en vader Henoch keren na de oorlog terug naar Zierikzee.

Bron: Fotograaf onbekend / Collectie Joods Historisch Museum
Terug naar home
Thema: