Giekerk, 1941
In de oorlog wordt van alles geroofd door de bezetter. Ook paarden ontkomen niet aan die Duitse roofzucht. Via strak georganiseerde vorderingen raken eigenaren hun dieren kwijt.
De Duitse vorderingen zijn al voorafgegaan door vorderingen van het Nederlandse leger tijdens de mobilisatieperiode. Bij goedkeuring worden de paarden meteen gevorderd en krijgen de boeren een redelijke vergoeding ter compensatie. Dat gaat wel anders bij de Duitsers, die halen gewoon op wat ze willen hebben. Alleen wanneer men een zogenaamd ‘dekbewijs’ heeft van een hengstenboer, dan wordt het paard niet gevorderd. De Duitsers hebben geen behoefte aan drachtige paarden, dus met die bewijsjes wordt behoorlijk gesjoemeld. Voor het voorzetten van de bedrijfsvoering, mogen altijd enkele paarden achterblijven.