Noordoostpolder, 1944
Vanwege het tekort aan arbeidskrachten werden in 1944 4.500 mannen van de Nederlandsche Arbeidsdienst (NAD) in de Noordoostpolder aan het werk gezet. Mannen die bij de overheid wilden werken, waren verplicht om zes maanden voor de NAD te werken. Hier kregen ze een opvoeding in ‘Groot-germaansche’ geest. Het inschakelen van deze mannen zette echter geen zoden aan de dijk, want na een half jaar was nog slechts een kwart in de polder werkzaam. Zoals in De Duikhoek, het illegale blaadje in de Noordoostpolder, viel te lezen: “Ja, de Arbeidsdienst kwam zingende den polder in. Ze wisten hun schop te presenteeren en stapten kwiek langs de wagen. Maar toen ze eenmaal in de klei stonden te spitten… och arme, wat hadden ze toén weinig aan hun grondwerkerspractijk van den Arbeidsdienst. Er zijn er, die genoeg courage hebben in dóór te zetten. Die arbeidsmannen kunnen weinig … maar zingen, dát kunnen ze!”