Noordoostpolder, 1941-1945

De polderwerkers werkten van zeven uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds. Ze hadden drie pauzes van elk een half uur: om half tien, om half één en om half vier. In de pauze aten ze de boterhammen die ze ’s morgens vanuit de keuken hadden meegekregen. Bij goed weer was het schaften een prettige onderbreking van het harde werk. Als het regende of vroor was het verblijf in het open veld natuurlijk minder aangenaam. Polderwerker Piet de Zeeuw: “De winter in 1941-1942 was één van de strengste die ik ooit heb meegemaakt. Werknemers mochten naar huis, maar de ploegbazen moesten terugkomen. Wij konden drainagebuizen de polder inrijden, omdat de grond zo hard was. De vorst was zo streng dat het brood dat ik mee had bevroor.”

Bron: Fotograaf onbekend / Collectie Geert van Zijl, Cultuur Historisch Centrum Noordoostpolder
Terug naar home
Thema: