Medan, 13 maart 1942
Op 12 maart gingen eenheden van de Keizerlijke Garde Divisie van het 25ste Japanse Leger op vier plaatsen aan land in Atjeh en op de Oostkust van Sumatra. Een dag later trok een bataljon wielrijders, de voorhoede van de gevechtsgroep Yoshida, Medan binnen. Alle KNIL-eenheden hadden zich toen al op bevel van generaal-majoor R.Th. Overakker, de territoriaal commandant Midden-Sumatra, in de richting van Brastagi teruggetrokken. Overakker was van plan om met zijn beroepseenheden in de Alas-vallei in Atjeh een guerrillaoorlog te beginnen. De plannen werden doorkruist door de algemene opstand die in Atjeh uitbrak tegen het Nederlandse gezag. Toen de Japanse gevechtsgroep Taga op 26 maart vanuit het noorden Blangkedjeren bereikte, besloot Overakker te capituleren. In de middag van 26 maart gaven generaal-majoor Overakker, zijn chef-staf majoor J.H. de Vries en kolonel G.F.V. Gosenson, de territoriaal commandant van Atjeh, zich in Koetatjane over aan majoor Kitayama.